Hier leest u het bijzondere verhaal van zr. Maria Magdalena. Hoe zij er voor gekozen heeft om zich, vol overtuiging, aan te sluiten bij de zusters Norbertinessen van Sint-Catharinadal. Een uitdagende levenskeuze. Mocht u zich aangetrokken voelen tot eenzelfde ideaal, kom dan gerust eens langs om met elkaar de mogelijkheden te bespreken. Voor persoonlijk contact: priorin@sintcatharinadal.nl
Jacques Hendriks interviewt zuster Maria Magdalena
BN DeStem 6 september 2014
Sinds 2002 is zuster Maria Magdalena priorin van Sint-Catharinadal. Medezuster, moeder en manager. 'Maar altijd vanuit mijn gegrepenheid door Christus.'
Ze oogt fragiel, maar tegelijk sterk. Haar blik is warm, belangstellend. Alleen in het prille begin houdt ze de boot wat af. "Ik ben heel eerlijk. Als ik iets niet weet, dan zeg ik dat ook." Tijdens het gesprek ontpopt zuster Maria Magdalena (56) zich tot een bevlogen, openhartige vrouw.
Een klooster is bij uitstek een plaats waar ruimte is voor stilstaan, bezinning. Is deze locatie voor u na 35 jaar nog dagelijks een inspirerende omgeving, of is het vooral thuis?
"Het is thuis en van daaruit een inspirerende omgeving. Ik heb hier mijn levensvervulling gevonden. Als je je ergens thuis voelt, kun je ook vanuit jezelf leven. Dat doen wij heel sterk, juist vanuit onze gemeenschap. Als biddende gemeenschap. De stilte is daarbij wezenlijk. Ook wij moeten oppassen dat we niet meegaan in de hectiek van de wereld. De stilte, die 35 jaar geleden een vindplaats was voor mij, is iets wat wij moeten beschermen tegen wat er binnenkomt, bijvoorbeeld aan zaken als social media."
De keuze voor een klooster is niet alleen een keuze voor het silentium (de stilte), maar tevens voor eenzaamheid, ook al woon je in een gemeenschap.
“Ik denk dat er in ieder mens altijd wel een stuk eenzaamheid zal zijn. Dat geldt niet alleen voor ons kloosterlingen. Ook in een huwelijk zal dat er zijn. En misschien heeft een mens het wel nodig om van daaruit terug te gaan naar de ander. Het hoeft niet altijd negatief te zijn, het kan ook ruimte geven en een inspiratiebron zijn. Vanuit het kloosterleven kies je de navolging van Christus. In het evangelie zien we dat ook Hij soms de eenzaamheid opzocht, om van daaruit - vanuit de gesprekken met de Vader - weer open te kunnen staan voor de anderen. Eenzaamheid is dus een wezenlijk aspect, maar dan wel de positieve eenzaamheid. Rust op de plaats om dingen een plek te kunnen geven."
"De stilte zit eigenlijk in jezelf. Je kunt nog in zo'n stille ruimte zijn, maar als het in jezelf allemaal borrelt met negatieve dingen en onverwerkte frustraties, dan zul je die stilte nooit uit kunnen dragen naar de anderen toe. Dan zul je die stilte nooit helemaal kunnen doorgronden. Je moet een ander de stilte gunnen. Hoe doen we dat in de hectiek van het leven, binnen en buiten het klooster? Hoe probeer je dat te creëren voor elkaar? Dat is een hele uitdaging."
U woont het grootste deel van uw leven in het klooster. Uit wat voor een nest komt u? Staat u vaak stil bij de zegeningen van uw jeugd?
"Ik ben geboren en getogen in Den Haag. En heel dankbaar voor mijn jeugd. Mijn ouders hebben mij een geweldige schat meegegeven, waar ik iedere dag uit put. Niet alleen het geloof, ook hoe zij samen
gekeerd hebben gestaan naar anderen toe."
"Mijn vader was een oorlogsslachtoffer, ik heb hem nooit gekend met zijn benen. Hij is in 1944 bij een razzia opgepakt en naar Duitsland afgevoerd. En is teruggekomen met twee geamputeerde benen. Mijn ouders leerden elkaar pas een paar jaar nadien kennen. Mijn moeder is dus getrouwd met een zwaar getekend man. Mijn vader, zes jaar geleden helaas overleden, heeft tot het laatste toe altijd positief gekeerd gestaan naar anderen. Ondanks zijn handicap heeft hij heel veel betekend voor andere mensen. Juist vanuit zijn handicap. En mijn moeder heeft hem daar altijd bij gesteund. Dat draag ik iedere dag mee."
"Het was voor ons kinderen - ik ben de jongste van drie - niet altijd gemakkelijk. We hebben de oorlog zelf niet meegemaakt, maar de oorlog heeft ons wel getekend. De wilskracht, het doorzettingsvermogen, het jezelf kunnen overstijgen, dat heb ik wel van mijn ouders geleerd."
Wat voor een kind was u?
"Ik ben altijd religieus bewogen geweest. Ik was heel actief, zat overal in en op en aan. Zangkoortjes, babysitten, boodschappen doen voor de buurvrouw. Een ondernemend, zelfstandig, aanhankelijk kind. Ik had één grote wens. Trouwen en een groot gezin stichten. Dat grote gezin heb ik nu."
U stond zelfs al op het punt om te gaan trouwen. In de Verenigde Staten.
"Ik was verloofd, de trouwdatum was al besproken, 8 juli 1978. Toch vroeg ik mij af of ik wel de goede vrouw voor mijn verloofde was. Er was nog iets anders, de gegrepenheid door Jezus Christus, al speelde dat op dat moment nog niet bewust."
"Mijn familie stond al in de startblokken, ik had mijn visum, alles was klaar. Toch hebben we de trouwdag geannuleerd zodat ik erover na kon denken. Die zomer ben ik wel op vakantie naar Amerika gegaan. Dan zie je elkaar en denk je: 'Wat heb ik nou voor een beren op de weg gezien?' Na heel veel gesprekken besloten we in het najaar alsnog te trouwen. Maar de avond voordat ik terugging naar Nederland, ik moest tenslotte gewoon weer gaan werken, heb ik mijn verlovingsring afgedaan, in de palm van zijn hand gelegd, zijn andere hand erop en ik heb gezegd: 'Het is voorbij.'"
"Daar heb ik het heel moeilijk mee gehad. Ik wist dat ik de goede keuze gemaakt had, maar dacht: wat moet ik nou? Het speelde totaal niet om naar het klooster te gaan."
"Op een gegeven moment liep ik tegen het boek ‘Achter de kloostermuren’ van Fred Lammers aan. Eén hoofdstuk ging over Sint-Catharinadal. Ik dacht: 'Als iemand naar het klooster wil gaan, dan moet die absoluut voor Oosterhout kiezen.' Maar ja, voor mezelf was dat totaal niet aan de orde. Toch bleek later dat het zaadje ontkiemd was."
"De band met God heb ik altijd gehad, als klein meisje al. Liedjes zingen voor God, in de kerk bezig zijn, de koster helpen, de fiets van de kapelaan poetsen. Vroeger had de pastoor soms wel vier kapelaans, ik heb wat fietsen gepoetst. (lacht) Maar naar het klooster gaan, nee. Uiteindelijk is het toch dit geworden. In het begin was het echt een strijd. Aan de andere kant, die gegrepenheid in mij was zo sterk…"
U werd geroepen.
"Ik heb iets tegen het woord roeping in dit geval. Net alsof je een stem hoort. Nee, het is de gegrepenheid, die je voelt als je iemand ontmoet van wie je zegt: 'Dat is 'm. Daar wil ik mee verder.' Ik wist dat ik het moest doen, dat ik hier moest zijn. Toen ben ik al snel ingetreden."
Staat u er nog wel eens bij stil: stel dat ik wél getrouwd was, wel het gedroomde grote gezin had gesticht?
"Ja, natuurlijk. Ik ben ook maar een mens, een vrouw. En nog steeds is die trouwdatum bijzonder. 8 juli. Ieder jaar opnieuw. Nu is dat wat minder, maar het was lang een dag waarop ik mezelf goed in de hand moest houden. Aan de andere kant, ik ben een moederlijk type. Dat doe ik nu ook, ik ben de moeder en manager van het gezin. In die zin is het niet zo vreemd."
"Er is veel in mij dat nu toch zijn beslag krijgt. Dan denk je als je terugkijkt: eigenlijk heeft God het best aardig gedaan. In die zin, hij heeft in mij dingen tot leven laten komen, hij heeft me de opdracht gegeven de talenten die ik had hier en nu te benutten. En dienstbaar te zijn."
Moeder en manager. Wie heeft de overhand?
"De moeder. Weet u, ik ben ingetreden om norbertinesse te zijn, kloosterling. Dat ik priorin ben, komt op de tweede plaats. Het is een gevolg van mijn professie (afleggen van de gelofte bij de definitieve verbintenis). Op die dag heb ik gezegd: 'Ik geef mij aan God, ik geef mij aan de gemeenschap en ik laat het komen zoals het komt.' Maar ik heb het niet geambieerd om priorin te worden. Integendeel. Ik wilde juist anoniem zijn. Ik wilde Christus navolgen, in de eenvoud, in de dienstbaarheid."
"Ik heb er nu 12,5 jaar als priorin opzitten, mijn tweede ambtstermijn loopt tot 2020. Altijd vanuit mijn gegrepenheid door Christus. Dat is mijn bron van leven, bron van zijn. En heeft me door heel veel moeilijke momenten heen geholpen om iedere keer weer ja te zeggen en trouw te zijn. Naar God en naar de gemeenschap."
"Het woord trouw is voor mij heel belangrijk. Ik probeer mijn ambt in te vullen als medezuster, moeder, priesteres en manager. Vooral als medezuster. Ik probeer zoveel mogelijk een van allemaal te zijn. Samen op te trekken."
"Het brengt soms grote zorgen mee, het betekent een grote verantwoordelijkheid, verplichtingen. Dat heb ik vanuit mijn jeugd meegekregen. Mijn ouders hadden een eigen zaak, een brandstoffenhandel met vrij veel personeel, ze hebben keihard moeten werken. En hebben ons streng opgevoed. Nooit met lege handen lopen, nooit nee zeggen, je talenten gebruiken, je hersenen trainen. Ik heb er zo veel van geleerd."
Zuster Maria Magdalena raakt zichtbaar ontroerd. En vervolgt, met zachte stem:
"Mijn vader, ik weet dat hij op mijn schouder meekijkt. Hij had heel veel zorgen toen ik priorin werd. Hij zei: 'Ik geef je een paar tips mee. Blijf jezelf. Houd Christus vast. En zorg goed voor de zusters.'
Blijf jezelf - Ik denk dat dat goed gelukt is.
Houd Christus vast - Ik zou niet anders kunnen.
Zorg voor de zusters - Dat probeer ik zo goed mogelijk."
Hoe reageerden uw ouders toen u koos voor het kloosterleven?
"'Weet je dit wel heel zeker? Realiseer je je wel wat je opgeeft? Je wilde trouwen, kinderen.' Ik antwoordde: 'Ik weet dat ik het moeilijk ga krijgen, maar ik kan niet anders.' Mijn moeder vond het mooi. 'Maar als het niet gaat, kom dan terug, De deur staat altijd voor je open.' De rest van familie en vrienden? Die vonden het de meest zotte daad die ik ooit had kunnen stellen."
U heeft gekozen voor een norbertinessengemeenschap. In hoeverre onderscheidt die zich van andere kloosters?
"Het essentiële van onze gemeenschap is dat we vanuit de spiritualiteit van St. Augustinus enerzijds de lijn naar God hebben, maar nooit zonder de mensen. Wij zijn nog wel een gesloten gemeenschap - we werken niet in de maatschappij - maar wij zetten alles open: ramen, deuren en harten, voor de mensen buiten deze gemeenschap. Om een beetje wegwijzer te zijn naar God. Iets te laten proeven van ons leven, idealisme, onze inspiratie. Dat is onze voornaamste taak: iets uitdragen naar buiten toe."
Is het niet steeds moeilijker de medemens te bereiken door de individualisering van de maatschappij?
"Onze indruk is dat het tegendeel waar is. Kerk, religie, het krijgt een heel andere plaats, maar de nood is er niet minder om. Misschien is de vraag wat anders. Daar willen we graag op inspelen. Het kerkbezoek is minder. Maar niet de vragen van mensen naar ons toe. Mensen die zeggen: 'Zorg alsjeblieft dat jullie blijven voortbestaan, dat jullie er blijven voor ons'."
"We ontvangen veel gasten, scholen ook en proberen dat in de toekomst te intensiveren. Verder is er hier de mogelijkheid om te trouwen. Onze gastenontvangst was gericht op (mid)dagbezoeken in groepsverband. Sinds vorig jaar kunnen mensen hier ook terecht voor stille retraite, eventueel in combinatie met een gesprek met een zuster. We hebben nu wel iedere week gasten."
Waar bestaat zo'n ontmoetingsdag uit?
"Mensen kunnen kiezen uit vijf verschillende workshops, ook een nieuw initiatief." Ze moet er zelf om lachen. "Dat is helemaal nieuw voor ons. Een workshop, wat is dat...?
Mensen kunnen kiezen uit een rondleiding door de Blauwe Camer (kasteel van Sint-Catharinadal), een diapresentatie, een workshop over St. Norbertus en de spiritualiteit van onze orde, een workshop over christelijke spiritualiteit én het klaarmaken van 'vergeten gerechten', onder leiding van onze kok Kees van Riel (alias broeder Cornelis)."
"Voorafgaand is een gebedsdienst. En de middagen ronden we af met een glaasje wijn en een hapje. Het sluit aan bij deze tijd. De zusters moesten er even aan wennen maar vinden het inmiddels heel leuk."
"Zo ben je constant aan het zoeken. Het thema van dit gesprek is stilstaan. Eigenlijk past dat helemaal niet bij mij. Mijn motto is 'groot denken en kleine stapjes'. Maar wel vanúit het stilstaan. Het stilstaan bij het verleden, bij de traditie die we hebben. Wat mij heel veel zegt: 743 jaar norbertinessenleven, onafgebroken. Eerst in Wouw, toen in Breda en sinds 1647 hier, in Oosterhout. De zusters, die iedere keer zijn doorgegaan. We moeten stilstaan om een nieuwe stap te kunnen maken om die lijn door te zetten. Dat is wel heel bijzonder; als je in die traditie mag staan en de opdracht hebt om in deze tijd het verhaal verder te schrijven."
Kloosters raken dunner bevolkt. Baart het u zorgen als priorin?
"De gemeenschap is door de eeuwen heen nooit groter geweest dan zestig zusters en nooit kleiner dan één. Steeds weer hebben onze zusters op cruciale momenten wegen gezocht om verder te gaan. Dat doen wij nu ook."
"Natuurlijk baart het mij zorgen. Toen ik in 1979 intrad, was ik de 55e zuster, nu hebben we er achttien van wie de oudste 91 is en de jongste 36. We denken niet in kwantiteit, maar in kwaliteit. Het gaat er om wat we nu als gemeenschap kunnen betekenen. We laten de toekomst over in Gods hand, maar slechts een klein beetje. We moeten zélf nadenken, plannen smeden, dromen hebben. Dus ja, ik maak me zorgen, maar we gaan niet bij de pakken neerzitten."
Iets anders. De halve wereld is een brandhaard, de mens lijkt steeds gewelddadiger te worden. Nood leert bidden, luidt het gezegde. Merkt u dat mensen weer vaker het gebed aangrijpen?
"Dat is een lastige vraag, ik weet niet of de nood al hoog genoeg is. Men zoekt momenteel ook wel de oplossingen buiten het gebed. Daarbij zie je dat agressie agressie oproept. We zitten in een neerwaartse spiraal. Er zijn zoveel alternatieven voor mensen om hun nood te lenigen, dat ik niet weet of ze op dit moment al de weg terug vinden naar de kerk. Maar misschien komt dat wel omdat de kerk veel verder van mensen af is komen te staan. Dat merken we aan de scholieren die we ontvangen. Als ze hier komen, moet je eigenlijk met Adam en Eva beginnen, wil je tot iets komen. Ze weten zo weinig. Daarom vind ik het zo belangrijk dat wij een plaats blijven waar ook jonge mensen hun weg kunnen vinden en met ons in contact komen."
De vraag is ook: hoe leg je uit dat een gebed hulp kan bieden, vertroosting geeft?
"Bedevaartsplaatsen spreken wel steeds meer tot de verbeelding. Mensen zijn op zoek naar bemiddeling. Weten niet hoe om te gaan met hun eigen hunkering, maar ook hun nood aan het hogere. Die bemiddeling vinden ze in kloosters, op bedevaartsplekken. Want dat is tastbaar."
"Wat spreekt de mensen aan in Lourdes? Meestal de lichtprocessie. Dan staan ze samen met zoveel mensen, die ze niet eens kennen, in de schemering te bidden en te zingen en krijgt de hunkering van hun hart woorden. Want hoe individualistisch de wereld ook is, dat houdt geen stand. Daar komt alleen maar heel veel problematiek uit voort. Je hebt elkaar nodig. Wij kunnen hier als gemeenschap niks alleen. Het samen, dát is onze kracht. Ik heb geen wapenspreuk. Als ik er een zou hebben, dan zou die luiden: Samen Amen. Dat hebben de eeuwen bewezen. Het is niet de gemakkelijkste weg, want je moet altijd rekening met de ander houden. En de een is snel, de ander trager."
"Ook iets van deze tijd. We kunnen niet meer wachten. Wachten op God, op de tijd die ons leert dat we het misschien zo of zo moeten doen. Leren wachten en stil worden, dat hangt nauw met elkaar samen."
"Ik geloof heel erg in de ingevingen van de Heilige Geest. Hij stelt mij nooit teleur. Maar ik moet wel wachten. Laten. Soms loslaten. En er voor open staan. Dat kun je alleen als je kunt láten. Berusten dat het is zoals het is. Ik heb het door schade en schande moeten leren. Maar als je dat kunt, kan het vruchtbare grond opleveren."
Ze citeert de profeet Jesaja:
'In stille berusting ligt uw redding
In rustig vertrouwen uw kracht.'
Nog even terug naar al die oorlogen. Ik kan me voorstellen dat mensen aan u vragen: 'Als er een God bestaat, waarom laat Hij dit gebeuren?'
"Het mysterie van het lijden, in welke vorm dan ook, is even groot als het mysterie van de liefde. Op beide mysteries is eigenlijk geen antwoord te geven. God heeft de mens een vrije wil gegeven. En heel veel van de brandhaarden komen niet van God, maar door menselijk falen en hoogmoed. Het gaat mij te ver om te zeggen dat het Gods schuld is."
"Wij zullen het mysterie in ons leven moeten plaatsen. Ook de liefde. We vinden het maar vanzelfsprekend dat we iemand tegenkomen die heel bijzonder voor ons wordt. Dat mysterie is net zo groot als het mysterie van het lijden. Kunnen we dankbaar zijn dat we vanuit de mysteries kunnen leven? En kunnen we het ook laten dat het een mysterie is, waar wij kleine mensen geen antwoord op krijgen?
Er is zoveel tussen hemel en aarde wat wij niet in de hand hebben. Tussen wieg en graf zijn we pelgrims op aarde. We zullen door licht en donker heen moeten, door vreugde en verdriet. We zullen mensen ontmoeten en mensen zien sterven. Dat is ons lot. En de weg die ons gegeven is, moeten we zo goed mogelijk gaan."
Tot slot, heeft u een tip voor onze lezers, waar zouden we vaker bij stil moeten staan?
"Misschien bij de broosheid en kortstondigheid van een mensenleven. Als je daarbij stilstaat, dan krijgen de mensen naast je een andere betekenis en kun je dankbaar zijn voor wat je hebt. De intensiteit van je leven en soms van je lijden kun je dan een andere invulling geven, een andere waarde toeschrijven. En met je hart kun je alleen het wezenlijke zien."
Naam: zuster Maria Magdalena *
Geboren als: Magdalena (Magda) Angelina van Bussel
Geboorteplaats: Den Haag
Geboortedatum: 16-2-1958
Aanvankelijke beroep: secretaresse, pastorale dienst in ziekenhuis
Verbonden aan Sint-Catharinadal: sinds 1979
Priorin: sinds 26-1-2002
“Ik heb voor die zusternaam gekozen om twee redenen. Ten eerste ben ik altijd erg gefascineerd geweest door de persoon Maria Magdalena, vanwege haar onvoorwaardelijke liefde voor Jezus. Ten tweede om zo als blijk van dankbaarheid naar mijn ouders de naam te blijven dragen, die zij mij hebben gegeven.”
Hier leest u het bijzondere verhaal van zr. Maria Magdalena. Hoe zij er voor gekozen heeft om zich, vol overtuiging, aan te sluiten bij de zusters Norbertinessen van Sint-Catharinadal. Een uitdagende levenskeuze. Mocht u zich aangetrokken voelen tot eenzelfde ideaal, kom dan gerust eens langs om met elkaar de mogelijkheden te bespreken.
Voor persoonlijk contact:
priorin@sintcatharinadal.nl
Jacques Hendriks interviewt zuster Maria Magdalena
BN DeStem 6 september 2014
Sinds 2002 is zuster Maria Magdalena priorin van Sint-Catharinadal. Medezuster, moeder en manager. 'Maar altijd vanuit mijn gegrepenheid door Christus.'
Ze oogt fragiel, maar tegelijk sterk. Haar blik is warm, belangstellend. Alleen in het prille begin houdt ze de boot wat af. "Ik ben heel eerlijk. Als ik iets niet weet, dan zeg ik dat ook." Tijdens het gesprek ontpopt zuster Maria Magdalena (56) zich tot een bevlogen, openhartige vrouw.
Een klooster is bij uitstek een plaats waar ruimte is voor stilstaan, bezinning. Is deze locatie voor u na 35 jaar nog dagelijks een inspirerende omgeving, of is het vooral thuis?
"Het is thuis en van daaruit een inspirerende omgeving. Ik heb hier mijn levensvervulling gevonden. Als je je ergens thuis voelt, kun je ook vanuit jezelf leven. Dat doen wij heel sterk, juist vanuit onze gemeenschap. Als biddende gemeenschap. De stilte is daarbij wezenlijk. Ook wij moeten oppassen dat we niet meegaan in de hectiek van de wereld. De stilte, die 35 jaar geleden een vindplaats was voor mij, is iets wat wij moeten beschermen tegen wat er binnenkomt, bijvoorbeeld aan zaken als social media."
De keuze voor een klooster is niet alleen een keuze voor het silentium (de stilte), maar tevens voor eenzaamheid, ook al woon je in een gemeenschap.
“Ik denk dat er in ieder mens altijd wel een stuk eenzaamheid zal zijn. Dat geldt niet alleen voor ons kloosterlingen. Ook in een huwelijk zal dat er zijn. En misschien heeft een mens het wel nodig om van daaruit terug te gaan naar de ander. Het hoeft niet altijd negatief te zijn, het kan ook ruimte geven en een inspiratiebron zijn. Vanuit het kloosterleven kies je de navolging van Christus. In het evangelie zien we dat ook Hij soms de eenzaamheid opzocht, om van daaruit - vanuit de gesprekken met de Vader - weer open te kunnen staan voor de anderen. Eenzaamheid is dus een wezenlijk aspect, maar dan wel de positieve eenzaamheid. Rust op de plaats om dingen een plek te kunnen geven."
"De stilte zit eigenlijk in jezelf. Je kunt nog in zo'n stille ruimte zijn, maar als het in jezelf allemaal borrelt met negatieve dingen en onverwerkte frustraties, dan zul je die stilte nooit uit kunnen dragen naar de anderen toe. Dan zul je die stilte nooit helemaal kunnen doorgronden. Je moet een ander de stilte gunnen. Hoe doen we dat in de hectiek van het leven, binnen en buiten het klooster? Hoe probeer je dat te creëren voor elkaar? Dat is een hele uitdaging."
U woont het grootste deel van uw leven in het klooster. Uit wat voor een nest komt u? Staat u vaak stil bij de zegeningen van uw jeugd?
"Ik ben geboren en getogen in Den Haag. En heel dankbaar voor mijn jeugd. Mijn ouders hebben mij een geweldige schat meegegeven, waar ik iedere dag uit put. Niet alleen het geloof, ook hoe zij samen
gekeerd hebben gestaan naar anderen toe."
"Mijn vader was een oorlogsslachtoffer, ik heb hem nooit gekend met zijn benen. Hij is in 1944 bij een razzia opgepakt en naar Duitsland afgevoerd. En is teruggekomen met twee geamputeerde benen. Mijn ouders leerden elkaar pas een paar jaar nadien kennen. Mijn moeder is dus getrouwd met een zwaar getekend man. Mijn vader, zes jaar geleden helaas overleden, heeft tot het laatste toe altijd positief gekeerd gestaan naar anderen. Ondanks zijn handicap heeft hij heel veel betekend voor andere mensen. Juist vanuit zijn handicap. En mijn moeder heeft hem daar altijd bij gesteund. Dat draag ik iedere dag mee."
"Het was voor ons kinderen - ik ben de jongste van drie - niet altijd gemakkelijk. We hebben de oorlog zelf niet meegemaakt, maar de oorlog heeft ons wel getekend. De wilskracht, het doorzettingsvermogen, het jezelf kunnen overstijgen, dat heb ik wel van mijn ouders geleerd."
Wat voor een kind was u?
"Ik ben altijd religieus bewogen geweest. Ik was heel actief, zat overal in en op en aan. Zangkoortjes, babysitten, boodschappen doen voor de buurvrouw. Een ondernemend, zelfstandig, aanhankelijk kind. Ik had één grote wens. Trouwen en een groot gezin stichten. Dat grote gezin heb ik nu."
U stond zelfs al op het punt om te gaan trouwen. In de Verenigde Staten.
"Ik was verloofd, de trouwdatum was al besproken, 8 juli 1978. Toch vroeg ik mij af of ik wel de goede vrouw voor mijn verloofde was. Er was nog iets anders, de gegrepenheid door Jezus Christus, al speelde dat op dat moment nog niet bewust."
"Mijn familie stond al in de startblokken, ik had mijn visum, alles was klaar. Toch hebben we de trouwdag geannuleerd zodat ik erover na kon denken. Die zomer ben ik wel op vakantie naar Amerika gegaan. Dan zie je elkaar en denk je: 'Wat heb ik nou voor een beren op de weg gezien?' Na heel veel gesprekken besloten we in het najaar alsnog te trouwen. Maar de avond voordat ik terugging naar Nederland, ik moest tenslotte gewoon weer gaan werken, heb ik mijn verlovingsring afgedaan, in de palm van zijn hand gelegd, zijn andere hand erop en ik heb gezegd: 'Het is voorbij.'"
"Daar heb ik het heel moeilijk mee gehad. Ik wist dat ik de goede keuze gemaakt had, maar dacht: wat moet ik nou? Het speelde totaal niet om naar het klooster te gaan."
"Op een gegeven moment liep ik tegen het boek ‘Achter de kloostermuren’ van Fred Lammers aan. Eén hoofdstuk ging over Sint-Catharinadal. Ik dacht: 'Als iemand naar het klooster wil gaan, dan moet die absoluut voor Oosterhout kiezen.' Maar ja, voor mezelf was dat totaal niet aan de orde. Toch bleek later dat het zaadje ontkiemd was."
"De band met God heb ik altijd gehad, als klein meisje al. Liedjes zingen voor God, in de kerk bezig zijn, de koster helpen, de fiets van de kapelaan poetsen. Vroeger had de pastoor soms wel vier kapelaans, ik heb wat fietsen gepoetst. (lacht) Maar naar het klooster gaan, nee. Uiteindelijk is het toch dit geworden. In het begin was het echt een strijd. Aan de andere kant, die gegrepenheid in mij was zo sterk…"
U werd geroepen.
"Ik heb iets tegen het woord roeping in dit geval. Net alsof je een stem hoort. Nee, het is de gegrepenheid, die je voelt als je iemand ontmoet van wie je zegt: 'Dat is 'm. Daar wil ik mee verder.' Ik wist dat ik het moest doen, dat ik hier moest zijn. Toen ben ik al snel ingetreden."
Staat u er nog wel eens bij stil: stel dat ik wél getrouwd was, wel het gedroomde grote gezin had gesticht?
"Ja, natuurlijk. Ik ben ook maar een mens, een vrouw. En nog steeds is die trouwdatum bijzonder. 8 juli. Ieder jaar opnieuw. Nu is dat wat minder, maar het was lang een dag waarop ik mezelf goed in de hand moest houden. Aan de andere kant, ik ben een moederlijk type. Dat doe ik nu ook, ik ben de moeder en manager van het gezin. In die zin is het niet zo vreemd."
"Er is veel in mij dat nu toch zijn beslag krijgt. Dan denk je als je terugkijkt: eigenlijk heeft God het best aardig gedaan. In die zin, hij heeft in mij dingen tot leven laten komen, hij heeft me de opdracht gegeven de talenten die ik had hier en nu te benutten. En dienstbaar te zijn."
Moeder en manager. Wie heeft de overhand?
"De moeder. Weet u, ik ben ingetreden om norbertinesse te zijn, kloosterling. Dat ik priorin ben, komt op de tweede plaats. Het is een gevolg van mijn professie (afleggen van de gelofte bij de definitieve verbintenis). Op die dag heb ik gezegd: 'Ik geef mij aan God, ik geef mij aan de gemeenschap en ik laat het komen zoals het komt.' Maar ik heb het niet geambieerd om priorin te worden. Integendeel. Ik wilde juist anoniem zijn. Ik wilde Christus navolgen, in de eenvoud, in de dienstbaarheid."
"Ik heb er nu 12,5 jaar als priorin opzitten, mijn tweede ambtstermijn loopt tot 2020. Altijd vanuit mijn gegrepenheid door Christus. Dat is mijn bron van leven, bron van zijn. En heeft me door heel veel moeilijke momenten heen geholpen om iedere keer weer ja te zeggen en trouw te zijn. Naar God en naar de gemeenschap."
"Het woord trouw is voor mij heel belangrijk. Ik probeer mijn ambt in te vullen als medezuster, moeder, priesteres en manager. Vooral als medezuster. Ik probeer zoveel mogelijk een van allemaal te zijn. Samen op te trekken."
"Het brengt soms grote zorgen mee, het betekent een grote verantwoordelijkheid, verplichtingen. Dat heb ik vanuit mijn jeugd meegekregen. Mijn ouders hadden een eigen zaak, een brandstoffenhandel met vrij veel personeel, ze hebben keihard moeten werken. En hebben ons streng opgevoed. Nooit met lege handen lopen, nooit nee zeggen, je talenten gebruiken, je hersenen trainen. Ik heb er zo veel van geleerd."
Zuster Maria Magdalena raakt zichtbaar ontroerd. En vervolgt, met zachte stem:
"Mijn vader, ik weet dat hij op mijn schouder meekijkt. Hij had heel veel zorgen toen ik priorin werd. Hij zei: 'Ik geef je een paar tips mee. Blijf jezelf. Houd Christus vast. En zorg goed voor de zusters.'
Blijf jezelf - Ik denk dat dat goed gelukt is.
Houd Christus vast - Ik zou niet anders kunnen.
Zorg voor de zusters - Dat probeer ik zo goed mogelijk."
Hoe reageerden uw ouders toen u koos voor het kloosterleven?
"'Weet je dit wel heel zeker? Realiseer je je wel wat je opgeeft? Je wilde trouwen, kinderen.' Ik antwoordde: 'Ik weet dat ik het moeilijk ga krijgen, maar ik kan niet anders.' Mijn moeder vond het mooi. 'Maar als het niet gaat, kom dan terug, De deur staat altijd voor je open.' De rest van familie en vrienden? Die vonden het de meest zotte daad die ik ooit had kunnen stellen."
U heeft gekozen voor een norbertinessengemeenschap. In hoeverre onderscheidt die zich van andere kloosters?
"Het essentiële van onze gemeenschap is dat we vanuit de spiritualiteit van St. Augustinus enerzijds de lijn naar God hebben, maar nooit zonder de mensen. Wij zijn nog wel een gesloten gemeenschap - we werken niet in de maatschappij - maar wij zetten alles open: ramen, deuren en harten, voor de mensen buiten deze gemeenschap. Om een beetje wegwijzer te zijn naar God. Iets te laten proeven van ons leven, idealisme, onze inspiratie. Dat is onze voornaamste taak: iets uitdragen naar buiten toe."
Is het niet steeds moeilijker de medemens te bereiken door de individualisering van de maatschappij?
"Onze indruk is dat het tegendeel waar is. Kerk, religie, het krijgt een heel andere plaats, maar de nood is er niet minder om. Misschien is de vraag wat anders. Daar willen we graag op inspelen. Het kerkbezoek is minder. Maar niet de vragen van mensen naar ons toe. Mensen die zeggen: 'Zorg alsjeblieft dat jullie blijven voortbestaan, dat jullie er blijven voor ons'."
"We ontvangen veel gasten, scholen ook en proberen dat in de toekomst te intensiveren. Verder is er hier de mogelijkheid om te trouwen. Onze gastenontvangst was gericht op (mid)dagbezoeken in groepsverband. Sinds vorig jaar kunnen mensen hier ook terecht voor stille retraite, eventueel in combinatie met een gesprek met een zuster. We hebben nu wel iedere week gasten."
Waar bestaat zo'n ontmoetingsdag uit?
"Mensen kunnen kiezen uit vijf verschillende workshops, ook een nieuw initiatief." Ze moet er zelf om lachen. "Dat is helemaal nieuw voor ons. Een workshop, wat is dat...?
Mensen kunnen kiezen uit een rondleiding door de Blauwe Camer (kasteel van Sint-Catharinadal), een diapresentatie, een workshop over St. Norbertus en de spiritualiteit van onze orde, een workshop over christelijke spiritualiteit én het klaarmaken van 'vergeten gerechten', onder leiding van onze kok Kees van Riel (alias broeder Cornelis)."
"Voorafgaand is een gebedsdienst. En de middagen ronden we af met een glaasje wijn en een hapje. Het sluit aan bij deze tijd. De zusters moesten er even aan wennen maar vinden het inmiddels heel leuk."
"Zo ben je constant aan het zoeken. Het thema van dit gesprek is stilstaan. Eigenlijk past dat helemaal niet bij mij. Mijn motto is 'groot denken en kleine stapjes'. Maar wel vanúit het stilstaan. Het stilstaan bij het verleden, bij de traditie die we hebben. Wat mij heel veel zegt: 743 jaar norbertinessenleven, onafgebroken. Eerst in Wouw, toen in Breda en sinds 1647 hier, in Oosterhout. De zusters, die iedere keer zijn doorgegaan. We moeten stilstaan om een nieuwe stap te kunnen maken om die lijn door te zetten. Dat is wel heel bijzonder; als je in die traditie mag staan en de opdracht hebt om in deze tijd het verhaal verder te schrijven."
Kloosters raken dunner bevolkt. Baart het u zorgen als priorin?
"De gemeenschap is door de eeuwen heen nooit groter geweest dan zestig zusters en nooit kleiner dan één. Steeds weer hebben onze zusters op cruciale momenten wegen gezocht om verder te gaan. Dat doen wij nu ook."
"Natuurlijk baart het mij zorgen. Toen ik in 1979 intrad, was ik de 55e zuster, nu hebben we er achttien van wie de oudste 91 is en de jongste 36. We denken niet in kwantiteit, maar in kwaliteit. Het gaat er om wat we nu als gemeenschap kunnen betekenen. We laten de toekomst over in Gods hand, maar slechts een klein beetje. We moeten zélf nadenken, plannen smeden, dromen hebben. Dus ja, ik maak me zorgen, maar we gaan niet bij de pakken neerzitten."
Iets anders. De halve wereld is een brandhaard, de mens lijkt steeds gewelddadiger te worden. Nood leert bidden, luidt het gezegde. Merkt u dat mensen weer vaker het gebed aangrijpen?
"Dat is een lastige vraag, ik weet niet of de nood al hoog genoeg is. Men zoekt momenteel ook wel de oplossingen buiten het gebed. Daarbij zie je dat agressie agressie oproept. We zitten in een neerwaartse spiraal. Er zijn zoveel alternatieven voor mensen om hun nood te lenigen, dat ik niet weet of ze op dit moment al de weg terug vinden naar de kerk. Maar misschien komt dat wel omdat de kerk veel verder van mensen af is komen te staan. Dat merken we aan de scholieren die we ontvangen. Als ze hier komen, moet je eigenlijk met Adam en Eva beginnen, wil je tot iets komen. Ze weten zo weinig. Daarom vind ik het zo belangrijk dat wij een plaats blijven waar ook jonge mensen hun weg kunnen vinden en met ons in contact komen."
De vraag is ook: hoe leg je uit dat een gebed hulp kan bieden, vertroosting geeft?
"Bedevaartsplaatsen spreken wel steeds meer tot de verbeelding. Mensen zijn op zoek naar bemiddeling. Weten niet hoe om te gaan met hun eigen hunkering, maar ook hun nood aan het hogere. Die bemiddeling vinden ze in kloosters, op bedevaartsplekken. Want dat is tastbaar."
"Wat spreekt de mensen aan in Lourdes? Meestal de lichtprocessie. Dan staan ze samen met zoveel mensen, die ze niet eens kennen, in de schemering te bidden en te zingen en krijgt de hunkering van hun hart woorden. Want hoe individualistisch de wereld ook is, dat houdt geen stand. Daar komt alleen maar heel veel problematiek uit voort. Je hebt elkaar nodig. Wij kunnen hier als gemeenschap niks alleen. Het samen, dát is onze kracht. Ik heb geen wapenspreuk. Als ik er een zou hebben, dan zou die luiden: Samen Amen. Dat hebben de eeuwen bewezen. Het is niet de gemakkelijkste weg, want je moet altijd rekening met de ander houden. En de een is snel, de ander trager."
"Ook iets van deze tijd. We kunnen niet meer wachten. Wachten op God, op de tijd die ons leert dat we het misschien zo of zo moeten doen. Leren wachten en stil worden, dat hangt nauw met elkaar samen."
"Ik geloof heel erg in de ingevingen van de Heilige Geest. Hij stelt mij nooit teleur. Maar ik moet wel wachten. Laten. Soms loslaten. En er voor open staan. Dat kun je alleen als je kunt láten. Berusten dat het is zoals het is. Ik heb het door schade en schande moeten leren. Maar als je dat kunt, kan het vruchtbare grond opleveren."
Ze citeert de profeet Jesaja:
'In stille berusting ligt uw redding
In rustig vertrouwen uw kracht.'
Nog even terug naar al die oorlogen. Ik kan me voorstellen dat mensen aan u vragen: 'Als er een God bestaat, waarom laat Hij dit gebeuren?'
"Het mysterie van het lijden, in welke vorm dan ook, is even groot als het mysterie van de liefde. Op beide mysteries is eigenlijk geen antwoord te geven. God heeft de mens een vrije wil gegeven. En heel veel van de brandhaarden komen niet van God, maar door menselijk falen en hoogmoed. Het gaat mij te ver om te zeggen dat het Gods schuld is."
"Wij zullen het mysterie in ons leven moeten plaatsen. Ook de liefde. We vinden het maar vanzelfsprekend dat we iemand tegenkomen die heel bijzonder voor ons wordt. Dat mysterie is net zo groot als het mysterie van het lijden. Kunnen we dankbaar zijn dat we vanuit de mysteries kunnen leven? En kunnen we het ook laten dat het een mysterie is, waar wij kleine mensen geen antwoord op krijgen?
Er is zoveel tussen hemel en aarde wat wij niet in de hand hebben. Tussen wieg en graf zijn we pelgrims op aarde. We zullen door licht en donker heen moeten, door vreugde en verdriet. We zullen mensen ontmoeten en mensen zien sterven. Dat is ons lot. En de weg die ons gegeven is, moeten we zo goed mogelijk gaan."
Tot slot, heeft u een tip voor onze lezers, waar zouden we vaker bij stil moeten staan?
"Misschien bij de broosheid en kortstondigheid van een mensenleven. Als je daarbij stilstaat, dan krijgen de mensen naast je een andere betekenis en kun je dankbaar zijn voor wat je hebt. De intensiteit van je leven en soms van je lijden kun je dan een andere invulling geven, een andere waarde toeschrijven. En met je hart kun je alleen het wezenlijke zien."
Naam: zuster Maria Magdalena *
Geboren als: Magdalena (Magda) Angelina van Bussel
Geboorteplaats: Den Haag
Geboortedatum: 16-2-1958
Aanvankelijke beroep: secretaresse, pastorale dienst in ziekenhuis
Verbonden aan Sint-Catharinadal: sinds 1979
Priorin: sinds 26-1-2002
* “Ik heb voor die zusternaam gekozen om twee redenen. Ten eerste ben ik altijd erg gefascineerd geweest door de persoon Maria Magdalena, vanwege haar onvoorwaardelijke liefde voor Jezus. Ten tweede om zo als blijk van dankbaarheid naar mijn ouders de naam te blijven dragen, die zij mij hebben gegeven.”