Geschiedenis van Sint-Catharinadal
Het Norbertinessenklooster Sint-Catharinadal bestaat bijna 750 jaar en is daarmee een van de oudste geloofsgemeenschappen van ons land. Het klooster werd gesticht in Wouw, maar verhuisde al snel naar Breda wegens overstromingen in West-Brabant. De volledige geschiedenis van Sint-Catharinadal is in boekvorm verkrijgbaar in de kloosterwinkel.
Geschiedenis van Sint-Catharinadal
Het Norbertinessenklooster Sint-Catharinadal bestaat bijna 750 jaar en is daarmee een van de oudste geloofsgemeenschappen van ons land. Het klooster werd gesticht in Wouw, maar verhuisde al snel naar Breda wegens overstromingen in West-Brabant. De volledige geschiedenis van Sint-Catharinadal is in boekvorm verkrijgbaar in de kloosterwinkel.
De zusters van Sint-Catharinadal hebben ruim drie eeuwen in Breda gewoond. Hier hadden ze hun kloostergebouwen met kerk, akkers, vee, boomgaard en moestuin, zodat ze zelfvoorzienend waren. Aan deze bloeiperiode kwam een einde door de Reformatie waarbij Sint-Catharinadal door de protestantse machtshebbers werd gedwongen de stad te verlaten. De zusters vertrokken in 1647 naar slotje de ‘Blauwe Camer’ in Oosterhout.
Dat Sint-Catharinadal sinds 1271 als enige klooster op Nederlandse bodem onafgebroken heeft kunnen voortbestaan, is mede te danken aan de bescherming die het heeft gekregen van ons Koninklijk Huis. Om deze reden en omdat drie familieleden van ‘Oranje-Nassau’ zuster in Sint-Catharinadal zijn geweest, wordt het ook wel het ‘Oranjeklooster’ genoemd. Zonder de bescherming van de Oranjes, vooral tijdens de Reformatie, had Sint-Catharinadal niet meer bestaan.
Nadat ons land in 1795 werd veroverd door de Fransen kwam er vrijheid van godsdienst. Dit gold echter niet voor de kloosters. De Franse machthebbers vonden het kloosterleven nutteloos en in strijd met de vrijheid. Sint-Catharinadal wist te ontsnappen aan opheffing door zich te gaan wijden aan de zorg voor arme en verlaten kinderen. Er werd daarom een school opgericht voor onderwijs aan arme meisjes. Zo kon Sint-Catharinadal behouden blijven.
Door de vrijheid van godsdienst in 1841 kwam het rooms-katholieke geloof in het zuiden van Nederland en België eind negentiende eeuw tot grote bloei; een periode die wel wordt aangeduid als het ‘rijke roomse leven’. Met name in de periode van 1910 tot 1930 leidde dit tot veel nieuwe intredingen in Sint-Catharinadal en groeide het aantal zusters tot zestig. Vanaf 1960 veranderde de maatschappij echter in hoog tempo en ontstond een zekere vervreemding tussen Kerk en maatschappij.
De zusters zijn ervan overtuigd dat mensen, ondanks een afnemend kerkbezoek, op zoek blijven naar een bepaalde vorm van bezinning, zingeving, geloof of spiritualiteit. Dit geeft de zusters van Sint-Catharinadal hoop en vertrouwen in de toekomst. Daarom is er een Leer- en Inspiratiehuis opgestart. Tevens zijn commerciële activiteiten opgestart (zoals wijngaard, wijnhuis en kloosterwinkel) om voor de toekomst een gezonde financiële basis te behouden.
De zusters van Sint-Catharinadal hebben ruim drie eeuwen in Breda gewoond. Hier hadden ze hun kloostergebouwen met kerk, akkers, vee, boomgaard en moestuin, zodat ze zelfvoorzienend waren. Aan deze bloeiperiode kwam een einde door de Reformatie waarbij Sint-Catharinadal door de protestantse machtshebbers werd gedwongen de stad te verlaten. De zusters vertrokken in 1647 naar slotje de ‘Blauwe Camer’ in Oosterhout.
Dat Sint-Catharinadal sinds 1271 als enige klooster op Nederlandse bodem onafgebroken heeft kunnen voortbestaan, is mede te danken aan de bescherming die het heeft gekregen van ons Koninklijk Huis. Om deze reden en omdat drie familieleden van ‘Oranje-Nassau’ zuster in Sint-Catharinadal zijn geweest, wordt het ook wel het ‘Oranjeklooster’ genoemd. Zonder de bescherming van de Oranjes, vooral tijdens de Reformatie, had Sint-Catharinadal niet meer bestaan.
Nadat ons land in 1795 werd veroverd door de Fransen kwam er vrijheid van godsdienst. Dit gold echter niet voor de kloosters. De Franse machthebbers vonden het kloosterleven nutteloos en in strijd met de vrijheid. Sint-Catharinadal wist te ontsnappen aan opheffing door zich te gaan wijden aan de zorg voor arme en verlaten kinderen. Er werd daarom een school opgericht voor onderwijs aan arme meisjes. Zo kon Sint-Catharinadal behouden blijven.
Door de vrijheid van godsdienst in 1841 kwam het rooms-katholieke geloof in het zuiden van Nederland en België eind negentiende eeuw tot grote bloei; een periode die wel wordt aangeduid als het ‘rijke roomse leven’. Met name in de periode van 1910 tot 1930 leidde dit tot veel nieuwe intredingen in Sint-Catharinadal en groeide het aantal zusters tot zestig. Vanaf 1960 veranderde de maatschappij echter in hoog tempo en ontstond een zekere vervreemding tussen Kerk en maatschappij.
De zusters zijn ervan overtuigd dat mensen, ondanks een afnemend kerkbezoek, op zoek blijven naar een bepaalde vorm van bezinning, zingeving, geloof of spiritualiteit. Dit geeft de zusters van Sint-Catharinadal hoop en vertrouwen in de toekomst. Daarom is er een Leer- en Inspiratiehuis opgestart. Tevens zijn commerciële activiteiten opgestart (zoals wijngaard, wijnhuis en kloosterwinkel) om voor de toekomst een gezonde financiële basis te behouden.