Kerstnacht – het woord is als een lafenis,
een koele sneeuw, glanzend onder het zachte
stralen der sterren – op de landen is
het weerloos stil, een ongerept verwachten.
Kerstnacht – het eenzaam zwerven der gedachten
rondom het oud verhaal, het nimmer uit te spreken
verlangen naar het helder zingen in de nacht en het
opgaan van de ster, een lichtend teken.
Kerstnacht – het sneeuwt op uw geschonden aarde,
dun en versnuivend dekt een huivering
van ijle val, een lichte zuivering
het vragen, dat wij ongestild bewaarden.
Ida Gerhardt, in de bundel ‘Kosmos’ (1940)